Gesprek over christen-zijn met je catechisanten.
Begin de catechisatieles met samen lezen van een passend, niet te moeilijk, Bijbelgedeelte. (Iets uit het boek Daniël of David die Goliath aanpakt vanwege zijn spotten met God, Timotheus, die het voorbeeld volgde van moeder en oma of iets dergelijks. )
Samen met catechisanten kijk je naar 32 van de Heidelbergse Catechismus. (Powerpointslide maken)
VRAAG 32 Maar waarom wordt jij een Christen genaamd?a*
ANTWOORD:
1 Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus b
2 en alzo Zijner zalving deelachtig ben, c
3 opdat ik Zijn Naam belijde, d
4 en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere, e
5 en met een vrije en goede consciëntie
6 in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde, f
7.en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regere. g
* Cursieve tekst komt van www.belijdenis.nu. De lettertjes achter de regels verwijzen naar teksten die aan de orde kunnen worden gebracht tijdens de les.
Aanpak:
Na het lezen van vraag 32 stel je de volgende vragen aan de groep. (Antwoord van groep is niet nodig. Het zet aan het denken. )
- Wil jij als christen gezien worden in jouw omgeving?
- Misschien wil je niet als een christen gezien worden, maar je wil wel naar de hemel. Wat denk je daar te gaan doen?
- Is de hemel een plaats waar jij het naar je zin zal hebben?
- Zie jij christenen in de ware zin van het Woord in jouw klas/ om je heen? Welke kenmerken zijn voor jou relevant?
- Welk beeld zullen anderen van jou hebben?
- God ziet meer dan de buitenkant. Hoe denk je dat God naar jou kijkt?
Dan bespreken antwoord 32 HC. Daar vinden we een aantal kenmerken van een christen.
We lezen regel na regel samen door. Ieder denkt na of de genoemde kenmerken op hem/haar van toepassing zijn.
Bespreking antwoord 32
Wat betekent (naamvan catechisant noemen helpt om antwoorden te krijgen)
ad.1. Opm:Denk aan De ware wijnstok.
ad 2. Opm:Christus is gezalfd met de Heilige Geest. Als ik ingeplant ben in de ware wijnstok
ad 3. Opm. Wie mijn Naam zal belijden voor de mensen… (Matt 10: 32-33) > doe jij dat?
ad 4. Opm. Je in dienst stellen van God, ook als dat je niet populair maakt >
Vraag: Reageer jij als een ander vloekt? Als er een vuile grap vertelt wordt? Als er gespot wordt?
ad 5. Heb jij wel eens last van je geweten? Bijvoorbeeld omdat je roddelde?
ad 6. Wil jij strijden tegen de zonde?
Is de duivel de schuld van jouw overtreden?
Regel 7 De beloning